I04
Beroerten het vonnis over Willem I uitgesproken
wasaan heiden voltrokken voor de brug van
het Kasteelzijnde de staakwaaraan beiden ge-
honden warenin den grond gestoken geweest te
gen den witten keisteenwelke nog daar ter plaat
se te zien is. Groot schijnt de verbittering geweest
te zijnwelke men tegen deze onnoozele dienst
maagd had opgevat 3 daar men haar verstoken liet
van de gunst., welke men haren meester bewees,
door hem aan de folteringen van den vuurdood
vooraf door eenen strop te onttrekken. Maar niet
minder groot was hare standvastigheid van geest
blijvende zij met dezelfde koelbloedigheid en vol
standigheid hares geloofswaarmede zij bij hare
verhooren geantwoord en bij het geleiden naar de
strafplaats de toeschouwers aangesproken had, tot
in hare laatste oogenblikkentoen reeds de vlam
men liaar om het lioofd woeijen God en haren
Zaligmaker aanroepen en verheerlijken in het gebed.
Zoo wij dan al, bij het lezen van deze en der
gelijke gebeurtenissen, van den eenen kant met
den dichter mogen uitroepen
Verworpen eeuw van veete en wrok
Wat staat ge in 'stands kronijken zwart!
Wat klopte menig tijgerhart
i) In outerkleed en kanselrokj
Tollens Nieuwe Gedichten. D. IIin liet Gedicht
Nanning Iiopperszoon.