106
Bi is boven gezegd dat aan beide zijden van
liet hoofdgebouw een nevengebouw stond, waarvan
alleen dat aan de zuidzijde nog overig is. Het
andere, waarvan wij nog niet gesproken hebben,
stond daar regt tegen over, waar thans de Zwem
plaats is, en strekte zich nog voor een gedeel
te langs de noordzijde van het hoofdgebouw uit.
Het bestond uit een Korenmolen, die door het
water van de Mark gedreven werden zich be
vond in eener ronden toren, welke een deel van
eene vroegere bevestiging der stad schijnt uitge
maakt te hebben. Boven denzelven bevond zich
een groot aantal vertrekkenstaande daarnevens
een ruim tuighuis, waarin onder anderen het door
Ai va vervoerde geschut bewaard werd. De ka
mers boven den watermolen schijnenten tijde van
Willem I, gediend te hebben tot huisvesting zijner
kinderen en andere familie-betrekkingen'zoo die
hem bezochten. Althans Philips Willem en Mau-
rits hebben er eenigen tijd van hunne kindsche
jaren doorgebragt. Eerstgenoemde heeft, na den
jare 1609, zijn vast woonverblijf op het Kasteel ge
houden. Bij de verdeeling der vaderlijke goede
ren was hem ook de Baronnie van Breda ten
deel gevallendie hij bij zijnen dood aan zijnen
broeder Maurits liet. Sedert heeft dit merkwaar
dig gebouw de eer genoten van alle de Prinsen
van Oranjeopvolgers in de stadhouderlijke waar-