i48 Verlangd heeft, of die waant, dat slechts een blinde moed (Ook aan het ros geleerd), geen schuld aan eed-verkrachting Hem grootheid schenken zou of adelen het bloed. Neen, krijgsdeugd vordert meer dan pligt en moedbetooning, Ze eischt mannenkracht en wilzich zeiven af te staan En dan eerst vindt het hart, haar toegewjd belooning Als dat hem zeggen mag, dat hij heeft welgedaan. Te waken voor 't belang van schutsheerregt en wetten Is de as waarom het rad van 'skrijgsmans wezen draait En moet Bellona's kar des landmails hoop verpletten Terwijl de hand des doods een oogst van lijken maait o Dan verstrekt zijn deugd bij eiken stap ten zegen Hij kent geen vijand dan den vijand van den Staat Strekt grijsheid tot een steun, hoedt de onschuld allerwegen En dwingt elk eerbied af voor d'eernaam van soldaat j Hij heeft zijn mind'ren liefzyn meerderen tot vrinden, En de overwonnen held, dien hij als broeder eert, Kan aan zyn eed'le borst bescherming laafnis vinden Wiens lot hijleenigt, 't welk de kans slechts heeft verkeerd. Delevens, hem vertrouwdzijn in zijne oogen heilig Aan kunde en kennis rijkzijn die naar pligt gespaard Door zijne zorg geleid acht elk bij hem zich veilig Of valt met liefde en eer Voor hem door 'svijands zwaard. Van weelde en wellust wars, geeft goud noch goed hem waarde Trots allé ellende wordt ontbering hem genot. Hij leeft niet voor zich zelf schoon hij ook lauwren gaarde Maar voor zyn Landgenoot, zijn Koning en zijn God Ja, op een handvol stroo gevoelt hij die bestemming En 't wordt hem zachter dan het purper en satijn Met stof en bloed bedekt, in leed en doodsbeklemming Zal hem in dat besef het sterven wellust zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 176