«9 Mefc vork en glas hem frisch te vegen, Daarom dacht elk alleen. En ziete midden van 't genieten Daar rijst Prins Adel op En laat nog uit de kan eens gieten En in zijn beuken kop. Daarop, gelijk hij plag voor 't spreken, Werd tot een halve maan Zijn knevel regts en links gestreken En ving hij plegtig aan Gij ziet, mijn vrienden, welk genoegen Een gastmaal ons bereidt: Laat ons de handen zamenvoeven O Tot vrede in eeuwigheid. Dat, zoo er een'ge wrok of veete Bij d'een of anderen was, Hij nu voor altijd dien vergete En wegspoel met een glas; En zweren w',om, in stee vanvechten Zoo vaak er twist moog zijn, Dien met geen bloedstroom te beslechten Maar met een stroom van wijn." Dra hoorde men zijn uitspraak stijven Met daverend handgeklap, En zag weer elk zijn knevel drijven, In d'opgevulden nap. Sinds zag men allen, 't hart ontsloten Voor broederlijk verkeer,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 191