i64 Voortaan 't genot der ruste Ontzegd, tot dat hij komt." Nu zweept een geest der hoosheid Die, uit 't verblijf der smarten, 't Gejammer is ontvloden U, wreeden Ahasveros Van 't eene land naar 't and're De zachte troost des stervens De rust die 't graf kan schénken, Is voortaan u ontzegd. Uit Karmels donk're kloven Kroop brullend Ahasveros. Hij greep naar een der schedels Die tot een hoop gestapeld Op 't rotsgebergte lagen, En wierp dien op den rotssteen Geweldig naar beneden Zoo dat die botzend opsprong En splinterend in stukken Verstoof; Dat was mijn vader" Zoo brulde hijnog eenen Nog zeven schedels wierp hij Van rots tot rots; En die" Zoo schreeuwde hij in woede, Met woest ontvlammende oogen, Zijn mijne vrouwen; Ha!"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 196