C 167 Der hevigste gevechten; Ik schold den trotscben Gauler Den onverwonnen Duitscher Doch pijl en werpspies hraken Op mijop mijnen schedel Sprong 't forsgezwaaide slagzwaard Des Saraceens aan stukken; De kogels die mij troffen Vergruisden op mijn ligchaam, Als sprong op 't ijzr'en harnas Een waterbel te bersten. Wel kronkelde de bliksem Des Oorlogs om mijn lenden Doch even zwak en krachtdoos Als bliksemstralen woeden Om rotsenwelker kruinen De zwang're wolken tergen. Het grimmig fonk'lend strijdro* Sloeg mij met zijne hoeven Met zwaren tred vertrapte Mij de olijfant; 't was vruchtloos; Ik wierp mij op eeD kruidmijn Werd in de lucht geslingerd, Doch viel bedwelmd ter aarde En vond mij zeiven weder Bij wreed verminkte lijken Van mijne strijdgenooten."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 199