DE WARE KRIJGSMAN.
De krijgsmanwien een knevelbaard
Een schoudersiersel, blinkend zwaard,
Of een paar kletterende sporen
"Van zijnen stand, het meest bekoren
En die zijn roeping daarin ziet,
Is vast de ware krijgsman niet.
Hij, die zijn drift den teugel geeft,
In dronkenschap en wellust leeft
En denkt: Ik mag wat losser leven,
Een' krijgsman moet men wat vergeven!"
En uit dat punt zijn' stand beziet,
Is vast de ware krijgsman niet.
De krijgsman, die, zoo 't heet, om de Eer
Het twisten mint, en, keer op keer,
Voldoening eischt, of die wil geven 5
Niet zonder tweegevecht kan leven
En zóó zijn's naasten bloed vergiet
Is vast de ware krijgsman niet.