DE WARE KRIJGSMAN. De krijgsmanwien een knevelbaard Een schoudersiersel, blinkend zwaard, Of een paar kletterende sporen "Van zijnen stand, het meest bekoren En die zijn roeping daarin ziet, Is vast de ware krijgsman niet. Hij, die zijn drift den teugel geeft, In dronkenschap en wellust leeft En denkt: Ik mag wat losser leven, Een' krijgsman moet men wat vergeven!" En uit dat punt zijn' stand beziet, Is vast de ware krijgsman niet. De krijgsman, die, zoo 't heet, om de Eer Het twisten mint, en, keer op keer, Voldoening eischt, of die wil geven 5 Niet zonder tweegevecht kan leven En zóó zijn's naasten bloed vergiet Is vast de ware krijgsman niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 203