BE BEESTENMARKT, [In den trant van Cats.) Men had hier lestmaal in de stad De vette beestenmarkt gehad, Bij buijig, nat en soppig weer, Zoo dat het plaste keer op keer; En ikvan uit mijn vensterglas Zag, toen de markt gescheiden was, Hoe of de straat, door dat bedrijf, Den Wandelaar tot ongerijf, Geheel met koedrek was bemorst, Zoo dat men daar niet over dorst, Of vrezen moest, van eiken stap Te zetten in een vuile pap. En evenwel zoo hadden hier De koeijen-koopluimet pleizier, Den ganschen dag in al dat smeer Bedaard gedrenteld heen en weer, Of er een kooper komen mogt Die wel van hén een koebeest kocht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 205