*74
Ook zij die hadden koopens-trek
En gaven nietwes om den drek,
En zagen naar geen vuilen grond
Maar stapten lustig in het rond,
Tot dat zij slaagden in den koop
Van een der vetten uit den hoop.
Ik had dit met vermaak betracht,
Toen 'k bij mijzelven overdacht,
Hoe hieruit blijkbaar wordt geleerd
Dat hij die winst te doen begeert
Niet tellen moet een luttel smeer
Niet achten moet het buijig weer
Noch geven om een morsig pak
Of eenig ander ongemak
Edochdat zoo wanneer de zaak
Het vordert, hij zich met vermaak,
Gelijk de koeijen-koopman doet,
Wat ongerijfs getroosten moet.
G.