3g Krijgskundige voornamelijk Artillerie-scholen hier te landedagteskent van den jare 1735 en ge schiedde door den Kolonel (later Brigadier en einde lijk Luitenant-Generaal) van glabbeek, die van ifó tot n52 chef der Nederlandsche Artillerie was. Dit voorstel werd echter met geen gunsligen uitslag bekroond5 en het was eerst in 1789, dat, ten ge volge van voorstellen van den toenmaligen chef der Artillerieparavicini ei capelli door de Staten tot de oprigting van drie Artillerie-scholen beslo ten werd. Deze scholen werden gevestigd te Zutphen onder het bestuur van den heer voet; te Breda onder dat van den heer hdgbenin; en te 's Gravenhage onder dat van den heer jjiatz de vivano. Toen, in den jare 1795, het geheele leger op nieuw georganiseerd werdkwam er ook eenige verandering in de genoemde scholenwordende derzelver getal op vier gebragt. De Artillerie van den Staat bestond, volgens die organisatie, behalve uit eene brigade Rijdende Artillerie, uit een regi ment van vier bataillons. De garnizoensplaatsen van de staven dezer bataillons warenBredaZut phen Delft en Groningenen deze steden werden tevens voor de plaatsing der vier Artillerie-scholen bestemd. In plaats van Delft is echter 's Graven hage waar de school reeds bestond, tenzelfden einde behouden gebleven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 67