49
echter bestemd tot opleiding van Officieren voor al de
"Wapens vanhet leger. Het aanvankelijk bepaalde ge
tal leerlingen bedroeg honderdnamelijk: zestig voor
de Artillerie, Genie, Pontonniers, Mineurs en Sap -
peurs en veertig voor de Kavallerie en Infanterie.
De ouderdom ter toelating op de school te Delft
was op niet jonger dan veertien, en niet ouder dan
twintig jaren vastgesteld. "Voor eiken kadet werd,
door de ouders of voogden een jaargeld van zestig
gulden betaalddoch genoten zij daarentegen soldij
van kanonnier, soldaat of ruiter, naar gelang hun
ner indeeling bij de korpsen van het leger op wel
ker lijsten zij gevoerd werden. Allekadels, zonder
onderscheid, woonden buiten het schoolgebouw, op
eigen kosten, even als zij in alle hunne behoeften,
voor eigen rekening moesten voorzien.
De volledige wiskundige en militaire cursus voor
de Radets der Artillerie en Genie duurde vier jaren
die voor de Radets van den Waterstaat welke in
vele opzigten met dien voor het Wapen der Genie
één was werd mede in vier jaren afgehandeld.
De vestiging der Artillerie- en Genie-school te Delft
was niet het verbeteren eener bestaande inrigting
maar grondslag leggen van een geheel nieuw
gebouw, waartoe vele bouwstoffen uit den
Wij zullen hierna op den, aan de school gevolgden
Cursus terug komen, hij de opgave van de verdeeling der
lessen voor de verschillende vakken
7