C 52 Tot hiertoe werden de Aspiranten zonder voor afgaand onderzoek naar liunne verkregene kundig heden tot de School toegelatendoch de ondervin ding leerdedat het in meer dan een opzigt nadeelig was, dezen toegang zoo onvoorwaardelijk open te zetten. Bij 's Konings besluit van den i3 Junij iSin werd, behalve de reeds vroeger vast gestelde vereisch tenook bepaald dat de Aspirant, bij een behoorlijk examen, blijken moest geven, die kundigheden te bezitten, welke noodzakelijk waren, om het onderwijs op de School, met vrucht te kunnen genieten. Er werd vastgestelddat dit Examen jaarlijks, op den i April, in het pu bliek, ten aanhoore van Ouders, Voogden, of Vrienden der Aspiranten zoude plaats hebbenen wel voor de bewoners der Noordelijke Provin ciën te Delften voor die der Zuidelijke te Ant werpen. Hetzelfde besluitwaarbij het bovenstaande be paald werd, hield mede eenige bepalingen in be treffende die Elèves van de ArtillerieGenie of den TVaterstaatwelke, na één jaar op de School geweest te zijn onder goedkeuring hunner Ouders, of Voogden, zich bestemden om in de Oost- of West- Indische Koloniën te dienenals wanneer hun tot aankoop van de benoodigde Boeken en Instru menten, eene toelage van twaalfhonderd Gul den in drie gelijke termijnenwerd uitbetaald'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1830 | | pagina 80