15
Ten gevolge van dit besluit werden de Kadetten
voor zoo verre zij nietals zijnde Zuid-Nederlanders,
zich in de in opstand zijnde gewesten bevondenbij on
derscheidene korpsen van het leger gedetacheerd om
aldaar dienst te doenen tevens zich te oefenen en be
kwaam te maken voor hunne verdere bestemming.
Sommigen hadden daardoor gelegenheid door ijver in
de dienst en moed in het veld, zich loffelijk te onder,
scheidenen aan vier hunner viel de eer te beurtom
wegens hunnen moed in den Tiendaagschen Veldtogt
van 1851 betoondmet het Ridderkruis te worden ver
sierd. Hunne namen mogen hier niet onvermeld blij
ven zij zijn A. F. C. List, dienst doende als Wacht
meester bij het Korps Rijdende Artillerie, M. W. G. de
Mak, dienst doende als Sergeant, en L. ZegersVeec-
kens dienst doende als Korporaal, beide bij deVeld-
Batterij N°. 6, benevens de Kadet J. D. Ledel.
Doch vermits het koninklijk besluitboven medege
deeld wel eene schorsing der lessen aan de Militaire
Akademie bevalmaar de betrekking der personen
aan dezelve verbonden in stand hield zoo behoort
tot de Statistiek der Akademie eene opgave van de
wijze waarop zij die in het Jaarboekje van 1850
voorkomen als te behooren tot het personeel der Aka
demie en later daarbij zijn aangesteld, doch thans in
geene betrekking meer tot dezelve staan achtervolgens
daaruit ontslagen zijn. In de eerste plaats komt hier
het Hoofd der Akademie in aanmerking de manwien
de taak was opgedragen geweestom de eerste orga
nisatie der geheele inrigting van de Militaire Akademie,