49 de Infanterie en Kavallerie nog daarenboven als eer ste uitrusting betalen vyftig guldens en die der overige Korpsen vyf en zeventig guldens waarvoor zij als dan bij het verlaten der Akademie de hun aldaar ver strekte boeken en teeken-gereedschappen in eigendom zullen behouden Art. 3. Het kader der ambtenaren in art. 11 van het regle ment op de Militaire Akademie vastgesteld, wordtvoor- loopig vervangen door dat in de hierbij gevoegde tabel Letter A. omschreven (f). Art. 4. De functiën bij art. 43 van het reglement aan den Gouverneur der Akademie opgedragen zullen worden waargenomen door den Eersten Kommandant Hoofd officier van het leger die den Gouverneur vervangt. Art. 3. De functiën bij art. 46 aan den Kommandant opge dragen zullen worden vervuld door een tweeden Kom mandant die den voormalige Kommandant zal vervangen. Bij Koninklijk besluit van 5 Julij 1.S36, K°. 32, is nader bepaald, dat voor die jonge lieden, die voor de dienst in de Overzeesche Bezittingen op de Militaire Akademie worden toe gelaten, slechts de helft der jaarlijksche bijdragen zal betaald worden, zullende de andere helft der bedoelde som uit de ko loniale fondsen bestreden worden. (t) Het kader der Akademie genoegzaam blijkende uit de hier achter volgende Naamlijst van liet Personeel, gelijk dit was zamengesteld op den 31. December 1837, zoo is hier niet noodig geoordeeld, deze tabel A hier te doen afdrukken. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1838 | | pagina 81