71 kadetten te vestigen op den werkkring, die hem wachtte, en deze wending vervolgendezeide hij in substantie dat er twee soorten van toestand bestonden waarin een land konde verkeerennamelijk die van oorlog en die van vrede. In beide had het mannen noodig die de menigte weten te leiden tot de groote doeleinden welke op de slagvel den en in de raadzalen beslecht worden mannen voor wie de Geschiedenis de oorlogstooneelen uitgespreid en de ka binetten der staatkunde geopend heeft. Zulke mannen moesten in ons land worden opgekweekt. Het nog ver- sche graf van een gesneuvelden jongeling stond daar om aan te toonen, dat zij die de kunsten des vredes beoe fenen ook moed hebben om de kogels te gemoet te treden, wanneer het vaderland 111 gevaar is. Zij zouden in hen moeten zien dat een edelaardig officier iets meer is dan een bajonetvechter. Zoo moeten onze Akademien de kweekhoven zijn van onze Fagels in het veld en van onze F.AGELS in het kabinet. Dus zeide de spreker kon hij zich troosten, te kunnen blijven voortwerken tot datgene, wat bevorderlijk kan zijn ter handhaving van de eer van de zelfstandigheid van de waarachtige belangen van het vaderlandzich troosten want hoewel hij uit vrije keus ging vertrok hij echter niet zonder smartgevoel. Hij had welwillendheid bij de kadets ondervonden en hij zou zich gelukkig rekenendie bij zijne toekomstige toehoorders weder te vinden. Daar voor bragt hij hun zijnen dank; betuigde hen zijne bereidvaardigheid ook waar het mogelijk was door ge lijke welwillendheid de hunne te vergeldenhun de ver zekering gevendedat het hem aangenaam zoude wezen hun later nog eens de hand der vriendschap te zullen kunnen toereiken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 101