AFSCHEIDSGROET
0&sc!)<u
AAN DEN
Breda 24 April 1839.
Wanneer de zon den Noorder-keerkring naakt,
Dan juicht het Noord, daar 'tzoeler zuiden treurt;
De kouder streek wordt door haar gloed geblaakt,
Daar ze al wat leeft, verkwikkend opwaarts beurt.
Verlaat gij ons aan Néêrlands Zuider-grens,
Tot vreugd van >tNoord, waar d'Amstellaar u wacht,
Wij treuren ja, maar onze dierste wenscli,
Is dat gij werkt voor dit en 't nageslacht.
GaBosscha gamaar neem de bede mee
Dat zegen ruste op u en uw gezin,
Bevrijd van storm op 'slevens woeste zee.
En treed met vreugd uw nieuwe loopbaan in.
Zoo opent zich voor u het schoonst verschiet;
Gij staart met vreugd op 'tafgelegde spoor,
Want uwe vriendenschaar vergeet u niet.
En blijft u trouw tot in volmaakter koor.
P. P. Roorda van Eysinga.
De Leeraar Jan- J. F. Wap zeide den Hoogleeraar Bos
scha op eene ter zijner eer gegeven maaltijd aldus vaarwel
9