HIJ IS NIET MEER
OP DEN DOOD VAN MIJNEN VRIEND EN MAKKER 5
Een droeve nevel heeft mijn hart omhuld,
En doet mijn' boezem snel en angstvol jagen
Mijn' ziel wordt met een smart'lijk beeld vervuld
'tls uw' verlies mijn vriend, dat mij doet klagen.
Nog kort geleên waart gij een' roos gelijk,
De trots, de vreugd van uw geliefde Moeder;
Zij werd geknakt; 'k zegweenend bij uw lijk:
Hij is niet meer! myn vriend, mijn wapenbroeder.
Een Engel daalde uit hooger sfeeren neer
En vestte op U, mijn vriend, genadig de oogen,
Hij wenkt' uen gij gingt tot uwen Heer
Met mijne diepe droefheid onbewogen;
Nu leeft gij aan den voet van 'sliemels troon,
In rein geluk bij God den Albehoeder;
Ik echter treur en zeg op droeven toon
Hij is niet meer! mijn vriend, mijn wapenbroeder.