88 Mu zijt gij vrij van allen aardsclien last, En ziet uit zaalger oorden op mij neder Gesclieiden zijn wij, echter niet voor vast, Ja ik gevoel't, eens zien we elkander weder Dit denkbeeld schenkt mij troost in mijne smart; 'tls ook de grootste troost van uwe Moeder Nogtans zeg ik met een gebroken hart; Hij is niet meer! mijn vriend, raijn wapenbroeder. Uw loopbaan hier beneden is volbragt; Geen nood, nu leeft gij bij ons aller Vader U trof het lotdat eiken sterfling wacht, Met vreugde in 'thart gingt gij dat tijdstip nader: Uw ziel rees statig tot den Hemel heen, 'tOmhulsel bleef op aard, den worm ten voeder; Ik staar u na en zeg bij droef geween: Hij is niet meer! mijn vriend, mijn wapenbroeder. Hora Siccama,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 118