92 En wendt zijne oogen af. Een dikke rook verspreidt zich over het schavot, stijgt op en groeit altijd Eensklaps vertoont zich 'tvuur doch kalm en zonder beven Yerlooch'nen zij zich niet aan d'eindpaal van hun leven, En op de somb're grens van tijd en eeuwigheid Zingt nog hun mond Gods lof in psalmen Hem gewijd; Bij 't rijzen van de vlam verheft zich in dat uur Hun zang, en stijgt omhoog op vleug'len van het vuur. »Uw afgezant verschijnt, bij 'thooren van zijn' stem Looft ieder van liet volk uw goedheid, vorst! in hem, En spoedt zich op het zeerst den feilen gloed te smoren, Maar 'tdoovenkwam te spa, geen zang deed zich meer liooren.» Ratnouarb, les Templiers, JcteV. II. J. W. Westenberg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 122