(§Xc>; oft At i 0 (wi
Laat, broeders! met den eedlen wijn
De beker volgeschonken zijn
Ja, vol tot aan den rand
En stellen wij met blijden zin
Een' welgemeenden feestdronk in
Op 'tbeil van onzen stand.
Ons leven zij den "Vorst gewijd,
Die slechts voor regt en vrijheid strijdt,
En willekeur verbant
Nooit plenge ons staal het schuld'loos bloed
Maar 'tstraffe muitzucht, waar die woed',
En wreke 'tvaderland.
Dat steeds onze arm voor de onschuld waak'
In aller harten liefde blaak'
Voor 't dierbaar vaderland
Dan gaat er nooit een stand op aard
Met zoo veel reine vreugd gepaard
Als de eedle krijgsmansstand.
Elk onzer dan, die 't leven waagt,
Als onschuld, regt of vrijheid 'tvraagt,
De Vorst of 'tVaderland,
Die ledig blijde en wel te moe
Den beker tot den bodem toe
Op theil van onzen stand.
Want hem slechts, die ten strijde snelt,
Tot weering van het vreemd geweld,
Tot welzijn van den staat;
Hemdie voor de onschuld en het regt
En voor verdrukte vrijheid vecht,
Voegt d'eernaam van soldaat
3. 6 Dec. 1S3S JSchraVek.