99 De nijd ziet rond met vlammende oogen En loert op H trouwe Nederland Het oproer kent geen mededoogen Maar Hollands heldenmoed houdt stand. Van Speyk voelt ook zijn moed verheffen Hij wil het gruwzaam monster treffen, Hij wil het treffen in het hart Hij wil zijn land en koning toonen Dat grootheid in zijn borst blijft woonen Daar zijn getrouwheid H oproer tart. Hij gaat met Nederlandsche braven En ligt op stroom voor Antioerps vest, Bestookt, bestormt met zijn Bataven, Door vuur en staal het rooversnest. Nu moge 'trazende ondier leven, De held van Speyk staat het naar 'tleven, En dondert op kasteel en wal Het monster smachthet moorden moede Braakt vlammen uit en brult van woede Vergeefs! Bataafsche moed staat pal. Ja! wie ook om hem vallen mogen, Hoe ook geteisterd door den vloed Het kan zijn reuzenkracht verhoogen. De wederstand verstrekt zijn moed. Hij blijft den heldendegen klemmen, Hij wil, hij zal het ondier temmen, Het storten in den schrikb'ren vloed Zijn vijand zal van angst verbleken, En siddrend om het leven smeeken, Maar }t noodlot wederstaat zijn moed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 129