104 Hij tracht haar op te beuren En brengt baar bij de beek, Maar achvergeefsclie poging, Want zij blijft doodlijk bleek. D Helaaswat aan te vangen »Wat nu te doen, roept een, Geen mensch is in deez' omtrek Wij zijn hier zoo alleen." Hij neemt haar op zijn schouder Zijn makker staat hem bij Zij dragen baar te zamen, Hoor laan en veld en bei. Zij komen eindlijk weder, Terug in hunne stad En rusten van hun poging, Vermoeid en afgemat. Men brengt haar toen te bedde En tracht door drank of kruid Haar krachten te herstellen, Maar ach! vergeefscli besluit. Maar tocli door dubble zorgen Eu moeiten, aangewend, Slaat zij nu de oogen open, Bekomt., zij op het end. En na herhaalde vragen Van al die om haar staan En haar deelnemend helpen, Ving ze aldus weenend aan »Mijn naam is Viciorïne, Mijne Ouders waren rijk, »>k Ontving van hunne liefde, Zoo menig feeder blijk,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 134