34 de dienst gedaan hebben. Ook kwam dienzelfden avond de Luit.-Generaal Baron van Boetzelaar aanom het opper bevel der vesting over te nemen. In den daarop volgenden nachtontwaarde men hier en daar in den omtrek vijandelijke verkennings-patrouillen. Den 24. werden eenige huizen, alsmede eene buitenplaats bui ten de vesting gelegendoor de bezetting in brand gestoken de daartoe bestemde troepen werden door vijandelijke pa- trouillen tot op den Oostdijk vervolgdalwaar deze laatste door het kanonvuur uit de vesting genoodzaakt werden terug te trekken. Voor het overige liep deze en evenzoo ook de volgende dagrustig ten einde. Van den stads toren en de molens zag men in den namiddag van dien dag het bombardement van de Klundert. Op den 26. zag men reeds eenige vijandelijke kayallerie de vesting naderendoch door het kanonvuur werd zij genoodzaakt te retireren. Den 27. kwam op den middageen trompetter aan den Oostbeerop eene zeer onvoegzame wijze de stad opeischen en vroeg uit naam van den Generaal Dumouriez of de K-ommandant de vesting wilde overgeven ja dan neen. De brave Opperbevelhebber verontwaardigd over zulk eene honende opeisching door een' trompetter zonder schrif- telijken last en zonder vergezeld te zijn van een' Officier antwoordde met waardigheideenvoudig neen. Des namiddags van den 28. Februarij werd de stad andermaal door een' Officier met Trompetter opgeeischt uit naam van den Generaal Berneron. De brief van dezen Generaal was vrij snoevende opgesteldhet antwoord was

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1840 | | pagina 64