69
den, omdat de toon der deftigheid zoo koud, en de
taal van het hart zoo kort ismaar dat hij na bij de
inwijding der Akademie in 1828 het woord te hebben
mogen voeren en nadat zijne stem nu voor het laatst in hare
leerzalen gesproken hadhij ook persoonlijk afscheid had
willen nemen. Vervolgens noemde hij zich gelukkig
een vak van onderwijs te hebben mogen besturen van
welks gewigt en dit kon hij nu met minder schijn
van partijdigheid zeggen de ondervinding hem dage
lijks meer overtuigd hadeen vak van onderwijswaar
door juist datgene ontwikkeld wordt wat men altijd als
de groote beweegkracht in den oorlog hoort roemen
het moreel van den krijgsman. Dat hij zich m
den loop van zijn onderwijs dikwerf overtuigd had
hoe, als hij hun toonde: Alexander in de vlakte van
Arlelaof bij den overtogt van de HydapsesHan
nibal aan de Rhone en de Zama, of Maucellus
de muren van Syracuse beklimmende of als de kwee-
kelingen met hemin hunne verbeelding de veldheers-
pluimen van Matoits in de duinen van Nieuwpoort zagen
wapperenof als zij met Jan Willem Friso de ver
schansingen bij Malplacjuet veroverden of met Soult
de hoogten van Pratzen bestegen, of den overwinnaar
bij Aspem zagen met zijn hoofd en zijn degen Napo
leon de zege bij Wagram betwistende hoe dan hunne
gespannen aandachten hier en daar eene verhoogde kleur
op het gelaatde blijken warendat er iets in hun bin
nenste aan 't gloeijen waszonder 't welk alle verkregene
kundigheden den waren krijgsman niet kunnen vormen.
Dit zoo vervolgde de Hoogleeraar zouden zij eerst
later inzien wanneer alles hen in een ander licht zou
verschijnen terwijl nu het lastige van de inspanning en