u wij (lc geweeren niet ladenof indien ze geladen zijnlaten wij ze zelfs aftrekken. Vervolgens vliegen we met een da verend hoerah! voorwaarts, en waarachtig het valt meè, we staan op de borstweering eer wij er aandenken; een oogen- blik later bieden we onzen buurman een snuifje, opdat hij eens niezen en zich aldus het stof afschudden kan. Geloof meindien gij later eens met uwen zoon Willem hier komt om ook hem het voetspoor zijns ouderen broeders te doen drukkenbelet hem dan zijne boeken meè te brengenen zeg hem, dat gij overtuigd zijl, dat bij zijne zaakjes goed kent. Maak hem niet bangmaar spreek licm moed inlaat hem den laatslen avond niet blokkenmaar neem hem mede op eene verfrisschende wandeling naar de Duivelsbrug bij Toontje Herrijgeks gij vindt daar een aangenamen kout in goed ge zelschaplekker bier voor een civielen prijseene goede be diening, een lief uitzigt; kortom alleswat uwen zoon het naderend schrikbeeld kan doen vergeten. Neem dezen raad van mij aan, als van een goed vriend, die liet met u en vooral met uwe jongens opperbest meenten neem het mij niet kwalijkdat ik uwe en uws zoons verdere Bredasche lotgevallen aan mijne lezers verhale. Bij de overvaart te Gorcum vertelde Jan met een niet weinig pedant gezigtdal hier de Maas den naam van Merwedc aan nam, om zich verder te Pannerden met den Rhijn te ver eenigen, en zich eindelijk bij Schenkenschans inde Noordzee te ontlasten. Papa, die juist een gesprek met eenen- mede reiziger aangeknoopt had over de regtstreeksclie verkiezingen, hoorde dit gelukkig niet, en hleef dus zijne illusion omtrent Janbaas bewaren; illusion, die niet weinig versterkt waren door de gunstige rapportenwelke zijn onderwijzer steeds van hem gegeven had. Naauw waren onze reizigers te Breda in hel hotel de Kroon aangekomen, of de vooruit bestelde kamer werd hun aange wezen, en na zich daar wat verfrischt en opgeknapt te hebben, namen zij weldra plaats aan eenen goed voorzienen disch. Het was een lust om Jan, die zich zoo lang met de matige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 114