26 het oogmerk beantwoordtof er hel oordeel door ontwikkeld isof de geëxamineerde toepassen kan wal hij geleerd heeft. Zie, dat is en blijft het hoofddoel van alle onderwijs, want of e'en jongen de taalregels al kentmaar ze niet te pas weet te brengenof hij de feiten der geschiedenis al kentmaar niet hun zamenhang, niet hun invloed op de lotgevallen van volken en vorsten; of hij de rivieren van Nederland al kan opnoemen met de daaraan liggende steden, maar niet weet hoe hij van Goreum naar Nijmegen kan varenof hij de eigen schappen der evenredigheden al weet op te dreunen, maar niet begrijpt dat 4 arbeiders lol zeker werk minder tijd behoeven dan 2die even hard werkenof hij alle namen van onze maten en gewigten al weet op te noemenmaar niet weet hoeveel vaten er in een vingerhoed gaan hoeveel gewigl aan water er in een bak slaat van een kubieke el inhoud; kijk, dat baat liem niet veel, het geleerde is dan eigenthjk die soort van ballastwelke de grondslag van alle pedanterie uitmaakt, en waarvan wij zoo gaarne in het leger ver- schoond blijven. Ja! er zijn scholen, wier kweekelingen doorgaans een goed examen doenen hare benijders noemen ze instituten van afrigting. Van die scholen hebben zich de onderwijzers ge vormd naar den geest van 't aspiranten-examen, dat wil zeggen, zij leggen zich vóór alles toe op de verstands-ontwikkeling hunner" leerlingenzij vorderen weinig van hel geheugen maar veel van het begripen vormen daarom goede kweeke lingen. Zend naar zulk eene school uwen jongen en ik verwed cr mijns grootvaders slaapmuts onderdat hij toekomend jaar een heel andere kerel iswant de jongen wil welen is hij ook niet van de allervlugslenhij kan toch mee vooruit mits hij maar voortgeholpen en ontwikkeld worde. Dat kost geldJamijnheer Langeveld wat zal ik u zeggen? Als de boer zijn land niet mest, dan is de grom spoedig uitgemergeld, en liet daarin gestrooide zaad schiet niet op; bovendien laat u dit tot troost strekken, geen geld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 126