29 (ten wij ons voor het leger, in welks rijen gij plaals zult ne men. Doch we zijn ook niet blind voor uwe gebreken, we hebben ook wel eens trekken op uw gelaat bespeurd, die ons minder bevielen; en bet is uit vurige en opregte belangstel ling zoo wel in het leger als in u-zelven, dat wij ons genoopt voelen ook die trekken niet te verbergen. Toen ik pas Fourier geworden was, toekende mijn Kompagnies- kommandant trouw alle stukkenwelke ik hem voorlegdeen wijl hij er nooit eenige aanmerking op maakteverkeerde ik in het onschuldig vertrouwen, dat aan mijnwerk geen fouten kleefden. Hij werd echter spoedig door een ander vervangen, en terwijl ik nog steeds mijn werk op dezelfde wijs verrigtte, ging er nu geen dag 0111, of de uitbranders regenden om mijn hoofd. «Fourier, uw broodbon is fout ingevuld; Fourier, «die reparatie-staat is slecht opgeteldFourier, dat mutatie- rapport is slordig; Fourier, die schoenen zijn slecht ge- «repareerd, gij hadt ze niet moeten aannemen, en ik moest «ze u laten betalen; Fourier, mijn geduld is op, gij gaat voor twee dagen naar den provoost en zult daar leerenhoe «het smaakt zonder nachtleger te blijven; misschien verzuimt «ge dan een anderen keer niet te zorgen, dat uwe soldaten «er van voorzien zijnEn ik dwaalde den provoost ineerst wat haloorig, en gelijk ieder gestraft soldaat bij hoog cn laag mijne onschuld volhoudende (in mij-zelven namelijkwant hel luide pruttelen was mij reeds lang afgeleerd)maar toen ik één nacht op de harde brits had doorgebraglbegon ik reeds Ie begrijpendat dit toch vervloekt onaangenaam is en dalwanneer de soldaat zulk eenc uitspanning om den derden nacht op wacht heefthij dan ten minste wel wcêr eens twee nachten in de chambrée op een stroolegcr mag lig- gen; toen ik mij twee dagen in mijne eenzaamheid verveeld had en t fluiten en zingen moede was, nam ik mij voor, nooit meer de zorg voor den soldaat te vergeten toen ik den derden dag ontslagen werd, cn in groote tenue, zonder sabel, ten aanzien van heel de wereld op het rapport bij den Majoor moest, schaamde ik mij dood; toen de Majoor mij met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 129