50 zijne vaderlijke strengheid den mantel uitveegdeen er ge moedelijk op volgen liet: «dat hoopt eens Officier te worden, cn dat vergeet de zorg voor den Soldaattoen was ik te moedeals verdroot zich mijne moeder in den hemel over haar kinden 'k heb mij gebeterd. Zes maanden latei- was mijn Kapitein zoo voldaan over de netheidjuistheid en orde der door mij gevoerde administratie, over mijne stipte pligtsbelrachting en mijne trouwe soldatenzorgdat hij mij voordroeg tot Sergeant-majoor. Wie was meer mijn vriendmijn eerste of mijn tweede Kapitein? Hij, die mijne fouten verborg of niet zag, dan wel hij,' die ze mij opmerkte? Doch ik zou den Neêrlandsehen Kadel schilderenen gelijk wel een oud veteraan, die, hij den boer in 'thoekje van den haard gezetenvan zijne veldtogten en heldendaden opsnijdt zóó dat de jongens hem met groole monden aangapen; als zulk een veteraan laat ik mij verleiden tot liet opdelven van feitendie toch nimmer in de krijgsgeschiedenis vermeld zullen worden. Genoeg dusgij hebt de moraal begrepenflalleeren zal ik u nietga echter gerust zitten gij moogt u vertoonen gelijk gij zijt. De vier studiejaren van het Nedcrlandsche Kadettenkorps zijn de sporten eener ladder die van de school banken naar den Officiers-rang voert. Jaarlijks kleuteren de Kadcts met onvermoeide inspanning van de onderste trede naar bovenbij deze gymnastische oefening blijven de minst vluggen of de minst ijverigen wel eens onder weg zitten doch dit is zeker waardat allen op hunnen logt eene zoo volslagen gedaanteverwisseling ondergaandat het onmogelijk isin hen die het dcgengevesl grijpen hen te herkennen die de schoolbanken verlieten. Hoe ongaarne wij dus de Kadets van het eerste studiejaar van hunne oudere makkers afzonderen we moeten dit hier wel doenwe zouden een bespottelijk beeld voor den dag brengen indien we de groene trekken der eersten met het begin van kneveluitbotting der laalslen in ééne zelfde physionomie vereenigen wilden derhalve: baren voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 130