De nieuw benoemde Kadel dan wordt gewoonlijk in de eerste dagen van September door zijnen vader naar de Akademie geleid. Mama staart hem met een weenend oog na; haar lieveling is nog. zoo jong, en zal daar nu reeds zoo ver van de ouderlijke woning geheel op zich-zelven slaan. Ofschoon innig verheugd over het goede examendat hij afgelegd heeft, denkt zij toch hij het naderen van zijn vertrek soms: «Ach, ware hij maar gedropen 1" Zij zou hem nog zoo gaarne veel moederlijken raad meegeven maar stelt dit lot de laatste oogen- blikken uilhoe meer die naderen des te beklemder wordt haar het hartdes te moeijelijker valt haar het spreken en ze neemt zich voorhem alles later te schrijven. Zij bepaalt zich nu tot dien hesten moedersleun God zij rnetu jongen Dat eene moeder haren zoon met een beklemd harte naar eene onzer andere Akademiën ziet gaan, dit beamen wij ten volle; maar zeker gelooven wij, dat, indien onze Akademie meer algemeen hekend was, die bezorgdheid hier niet bestaan zou. Wees gerustMevrouwuw zoon zal hier niet aan zich-zelven overgelaten zijn: Officieren en Onderwijzers zullen met zorg en belangstelling over hem waken; zij zullen hem altijd en overal gadeslaanzij zullen hem waarschuwenwanneer hij van de lijn zijner pligten dreigt af te wijken; zij zullen hem noodzaken, beter dan gij-zelve dit doen zoudl, den regtcn weg te bewandelen. Sta hem gerust aan ons af, en wij be loven u, dat hij over vier jaren, met eene pluim op den hoed en ridderdeugd in 'tgemoed, wederkeert; ge zult u dan over den flinken vent verheugen, en er niet weinig trotsch op zijn, wanneer hij voorbij hel raam van uw buurmeisje stappende, een blos op haar gelaat verwekt. De nieuw aangekomen Kadet doet ons dikwerf aan een bloem- stekje denken, dat door een wijs en voorzigtig tuinman van al zijne overtollige blaadjes en takjes ontdaan, en dan in eene goede aarde geplant wordt. De eerste dagen moet het op een koel plaatsje in de schaduw staan, opdat de anders zoo koes terende zonnehitte het niet aanstonds verschroeijen zou. liet begint evenwel met er te kwijnen, als wenschle het zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 131