ken, zijne trekpen om gewoon loopend schrift, le schrijven, zijne stalen pen om op eene teekening zuivere lijnen te trek ken, en wanneer hij eene lijn van 3 streep lengte trekken moet, laat hij zijnen kleinen teekendriehoek rustig liggen, maar bezigt liever zijn groot liniaal. Dat zelfde liniaal be schouwt de ICadet later als een of- en defensief wapenwaar mede hij op de teekenzaal gaarne zijne makkers in 't voorbijgaan een veeg geeft, of omgekeerd hunne vegen afweert. Dit ge schiedt echter zonder het minste geraaswél hoort de les-, gevende Officierwanneer deze aan 't ééne eind der zaal is aan 't andere eind een slag vallenwelks heldere klank be wijst dat het getroffen ligchaamsdeel goed gespannen wasen niet met katoen of watten opgevuld,,maar wanneer hij op kijkt, staal ieder op zijne plaats ijverig en met een ernstig gezigt le teekenen Niet alleen hebben de nieuwe Kadels aanvankelijk alle een zelfde gezigt en eene zelfde houding, maar de uniformiteit strekt zich zelfs uit tot de karakters. Zij zijn nog allen onder den verschen indruk der laatste ouderlijke vermaningen; ze zijn vol goeden wil, vol onderwerping vol ijver, vol leer lust; kortom, hoe onhandig ook in alles, ze trachten toch alles goed te doen. Allengs krijgt echter de oude natuur de bovenhand; naar mate de prikkel van het nieuwe verdwijnt, naar mate zij zich meer t'huis en op hun gemak beginnen le voelen, leggen zij van hun goeden wil, van hunne onder werping, van hunnen ijver, van hunnen leerlust wat af; sommigen worden met straf bedreigden in den waandat eene nacht in de politiekamer hen in de oogen hunner mak kers ontgroenen en verheffen zallaten zij zich door deze waarschuwing niet terughoudenzoodat weldra de eerste straf ondergaan wordt. Odie eerste straf 1 konden wij er u allen voor behoeden ge zoudt zeker allen ook bevrijd blij ven van die ongevoeligheid voor strafwelke er zoo ligt uit voortvloeit. Meestal neemt de voor 'teerst gestrafte tegen over zijne makkers eene zegevierende houding aan het is als of hij zijne eerste heldendaad verrigt heeft, hij verheft er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 137