ih
hebbenwat zal hij met zijn turksche sabel kranenwat
zal hij paard rijden, wat zal hij biljarten, wat zal hij ci-
gaartjes rooken, wat zal hij bij 'tsehoone geslacht zijn hof
makenmaar vooralwat zal hij bij zijne terugkomst
bluffen over hetgeen hij gedaan en misdaan heeftzelfs over
hetgeen hij niet gedaan of misdaan heeft, zelfs over 'tgeen
hij niet zou hebben willen doen of misdoen. Hij doet zich
gewoonlijk veel slechter voordan hij is hij bluft op de
Akademie over denkbeeldige uitspattingen der vacantieen
in de vacantie over 'tgeen hij voorwendt op de Akademie
gedaan te hebbenen wie dan geloof hecht aan zijne op
snijderij moet de Officieren en Leeraars der Akademie wel
voor ongelukkige sukkels houdendie zich op allerhande
wijze laten bedotten en beet nemen.
Hij heeft een woordenboek op zijn eigen handen ofschoon
hij zijnen Officieren en Leeraars de meeste achting en wel
willendheid loonten hun werkelijk een goed hart toedraagt,
noemt hij hen onder zijne makkers nooit bij hunnen rang
of naam, maar altijd bij eenen bijnaam, b. v. de kracht
de porhaande oliphanlde kemphaan, de toewang enz.
Zoo noemt hij den nieuwelingeen haarden Kadetdie in
zijn studie-jaar zitten blijft, een asymptoot; de rijstepap,
wille hotde karnemelk bruine hotde graauwerwten raas
donders met kaantjes, 'sMaandags heeft hij het land, omdat
hij 'sZondags uit geweest is, en nu de studie met weerzin
hervat: men repeleere dien dag ook zelden in de les, maar
drage liever voorwant hij zal er veelal toch niets van te regt
brengenop de vraaghoe men een huis ter verdediging
inrigt, zou hij dan gaarne antwoorden: «Sluit de deuren en
«vensters, schenk den verdedigers een goed glas wijnrook
«eene lekkere cigaaren teeken voor Counelie een album-
«blad; o! wat zag zij er gisteren weèr verrukkelijk uit."
Enkele exemplaren van den Neêrlandschen Kadet klagen soms
over het etendoor de bank, zijn dit diegenewelke het t'huis
lang zoo goed niet hadden als nu; zij hopen zich aldus een
voornaam aanzien te gevenen hunnen makkers een hoog