I 4 49 vermoeidheid hoort gij hem nimmer klagenvan onwil geeft hij nimmer blijken, en al overvalt hem onder 'twerken een harde regenbuihij blijft toch blijmoedig aan den gang en zingt zich droog. Niettemin haakt hijvooral 's avonds vurig naar den afslag, ten einde met muzijk en zang zijnen werkzamen dag le besluiten. Van schriftelijk werk heeft hij in het kamp een onverwin- lijkcn afkeer; schetsen, teekeningen, schijfschiet-staten en rapportenbahhij rilt er vanveel liever dan met de pen werkt hij met de spade, vooral wanneer hem in de laatste dagen van 't kamp opgedragen wordtde batterij te slechten aan wier opbouw hij met zoo veel ijver gewerkt had. Kijk! dan is hij in zijn elementen indien de herhaaldelijk voorgestelde slooping van sommige vestingen tot stand moest komendur ven wij den Neêrlandschen Kadet gerust als sloopers-ploegbaas aanbevelen; we zijn overtuigd, dat hij zich van zijne taak meesterlijk kwijten zal. Maar ook om eens een goed we/Kers-ploegbaas te worden heeft hij goeden aanleg, en indien ooit de onafhankelijk heid van het dierbare Vaderland aangerand werd, zouden wij gaarne met onze Iiadets te velde trekken. Wij twijfelen niet, of zij zouden binnen kort in flink bruikbare, moedige, strijdlustigevolhardende ligte troepen te herscheppen zijn van wier oordeel en moed wij alles goeds verwachten zouden wij twijfelen ook niet, of zij zouden uit Vaderlandsliefde en zelfverloochening volkomen bereid zijn, 41 hunne cur sussen zonder een éénige uitzonderingte bezigen voor den opbouw eener monster-redoutezij zouden bij ieder bres schot, dat deze borstweer trof, luide juichen en van ganscher harte het Wilhelmuslied aanheffenmaar zij zouden ook den bresbestormer toonendat de heldenaard der Bataven nog niet is uitgedoofd, dat eergevoel en pligtbesef, dat heldenmoed en Vaderlandsliefde, dat volharding en trouw reeds in het jeugdig Kadettenhart zetelenen dat de Neêrlandsche Kadet géén stegchellje behoeftom in die krijgsmansdeugden een goed examen af te leggen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 149