S9 wees taalkennergeograaphtakticus teekenaar ingenieur kortom wees een Piel zonder weêrga in alles wal u op de Akademie onderwezen is; soldaat zijt ge niet, soldaat wordt ge nimmer, en 'tis zonde en jammer, dat uwe kunde door het gemis van die ééne eigenschap voor onzen stand ver loren gaat, en geheel nutteloos wordt. Doch vervolgen wij ons doelwant orde alléén vormt den soldaat niet; anders zouden de looden soldaatjes van mijn klei nen jongen (wanneer ze namelijk door de meid opgeredderd zijnwant hij bergt ze niet altijd even ordelijk) al een goede kern voor de landsverdediging vormen. Onze troep slaat nu in de kazerne aangetredenhet appèl is schielijk gehouden, alsmede eene vluglige inspectie over de strijdvaardigheid der krijgers. Zij zijn pas uit een rustigen slaap gewektwaarin geen hunner van gevaren of ontberingen droomde ze zijn allen even vredelievend niemand hunner zou eene vlieg kwaad doen; gelast hun nu, onverwijld en zonder aarzelen op den vijand in te Ioopendood en verderf om zich heen te ver spreiden en zelve een bijna wissen dood in de armen te snel len; ge zult geen gemor, geen tegenstreven gewaar worden; ge zult misschien een daverend hoerah vernemen ten toeken van opgewekte bereidwilligheidsoldatenzin en geringachling van 'lieven. Zóó moet liet wezen bij alle gelegenheden, waarin de soldaat hoe onverwacht ook, opgeroepen wordt, om goed en bloed voor 'tlieve Vaderland tegen buitenlandsclie vijanden of inwendige rustverstoorders op bet spel le zetten. Dadelijk gereedzonder morren bereidmet toewijding vaardig. Het zwaard moet dan scherp zijn het ligchaam sterkde knoken gehard het geweien zuiveren hel onderling vertrouwen ge vestigd. Ja toch ge zult nog meer hooren dan dat hoerah ik ben zeker, dat onze ijverige poetser van daar even, die nog in zijn droom den glans van zijn geweer verhoogde, bij het eerste schot zeggen zal: «'lis zonde, ik had het zoo mooi gepoetst;" ik wed, dat onze Korporaaldie straks nog zoo ijverig zijn reglement bestudeerdedoor een kanonskogel geveld, stervende zal uitroepen: «zie zoo, nu ben ik met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 159