60 glans van mijne theorie af;" ik lioor onzen Sergeant-majoor, terwijl hij aan het hoofd eener sectie met de bajonet den vijand in de ribben zitlustig schreeuwen: «dat klopt! en terwijl onze Onder-adjudant de ligtgewonden belet achter te blijven wrijft hij gewis met zijne handen over zijn snor baard en prevelter is door de gesneuvelden en ernstig ge wonden al verandering genoeg in mijn dagelijkse!) rappor! vooruit, kerels!" Ik weet niet, of alle onverwacht uit den slaap gewekte de tachementen van ons leger aanstonds zoo slagvaardig en krijgs haftig zullen zijnof alle zoo onverwijld bereid zullen wezen om aan het onverwacht voorwaarts te gehoorzamen; een lang durige vrede maakt den slaap soms zoo rustig en vast; doch waar het zoo niet is waar die vrede den echten soldaten- aard uitgebluscht heeftbewijst dit weinig ter gunste der Officieren. «Alweder de Officieren, maar is het dan niet genoeg, dat zij dagelijks met stiptheid hunne dienst verrig- ten?" Genoeg is dit niet, maar toch, waar zij dit doen, daar beslaat die soldaten-aarddaar gloeit de troep van echten militairen zin; want wat is oorzaak, dat deze vredelievende krijgers zoo aanstonds gereed zijn, om al wat gij van hen vordert slipt en gewillig te verrigten; om zonder om te zien, zonder vooruitzigt op belooning, hun leven op het spel te zetten? Het is hun vertrouwen op hunne Officieren het is hunne liefde voor den soldatenstandhet is hunne ge woonte om blindelings te gehoorzamenkortom het is hunne krijgstucht. Deze heeft hun, onder hare veelvermogende, soms knellendemaar steeds achtenswaardige kluisters geleerd, geen anderen wil te kennen dan dien des aanvoerderssteeds en overal, stipt en zonder morren, gewillig en met toewijding te gehoorzamen. Waar krijgstucht zoo iets uitwerkt ver dient zij toch gewis eene ernstige onafgebroken aankwee king de offersdie zij van ons vergtvallen den jeugdigen krijgsman soms zwaar het weêrspannig vrijheidminnend ge moed verzet er zich soms tegenmaar o het denkbeeld dat de onafhankelijkheid van 't. dierbare Vaderland met die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 160