22 concurrentie, de Kadets der Artillerie en Genie bij hunne aankomst op de Akademie voor het grootste deel reeds meer in de gronden der wiskunde bedreven zijndan die der andere wapenshetwelk hun dan ook bij 't meerderedat later van hen gevergd wordtbest te pas komtmet deze klasse kan dus aanstonds schielijker en vlugger voortgegaan worden en dit moet ook, of er schiet tijd te kort. Nu zou nog in hel eerste en tweede jaar de Infanterie en Kavallerie met. de Marine verecnigd kunnen wordendoch juist voor het eerste en laatste wapen is het aantal Kadets en Adelborsten vrij groot; bovendien werden, ten minste dit jaar nog, ten ge volge van vroegere bepalingen, de Adelborsten op hun 15do jaar geplaatst, terwijl de Kadets ten minste 18 jaar lelden, de meeslen zelfs ouder waren (1). Nu is het ligt te begrijpen, dat de dertienjarige knaap in zijne ontwikkeling en vatbaar heid verre ten achteren staat bij den vijftienjarigen jonge ling; immers vooral op dezen leeftijd is dit verschil heel groot de twee jarenwelke anders op de kostscholen nog met zoo veel inspanning aan de grondige opleiding der jonge lieden gewijd worden, blijven voor de te jonge Adelborsten achterwege, en hunne vereeniging tot ééne klasse met de oudere Kadets zou voor beiden nadeelig op het onderwijs werken. Ofschoon we nu hier nog slechts voor twee vakken de klassen-splitsing verklaardenvertrouwen wij hiermede ge noeg gezegd te hebben om hel algemeen beginselwaarnaar die indeeling plaats heeft, te doen begrijpen. TOEZIGT OVER HET ONDERWIJS. Hiertoe beslaat de in onze Naamlijst opgenomen Speciale Commissie van Inspectie over bet onderwijsalsmede do daar genoemde Raad van toezigt en bestuur. Aan den laatsten die ten minste alle twee maanden vergadert, worden alle (1) Wij vereenigen ons gerecdelijk met den wensch van velen, dat, bij eene defini tieve vereeniging van 't Marine-lnstitunt met de Akademie. dit verschil in jaren weggenomen wordewijl ditnaar het ons voorkomtzeer vele nadeelen heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 50