tegenwoordig isdie dat vak onderwezen heeft. Bij deze examens heersclit de meest mogelijke strenge reglvaardigheid. De Chef van ieder vak van onderwijs dient vóór hel examen eene schriftelijke reeks van vragen, over het te behandelen vak bij den Kommandant der Akademie in. Deze kiest daaruit de vragenwelke zullen worden opgegeven en zorgt dat die vóór het examen niet bekend zijn. Bij elk studie-jaar wordt aan ieder vak één examen-dag gewijd, welke van 7 uren 'smor gens tot 1 a 2 uren 's middags met eene lusschenpoozing van een balf uur duurt. De Kadets of Adelborsten worden aan afzonderlijke tafels geplaatst, en zij, die van ongeoorloofde middelen (stegeheltjes) gebruik makenom de examinators te misleiden moeten hel examen verlatenen worden beschouwd als in dat vak niet te hebben voldaan. De zaal, waarin dit plaats heeftwordt uitspannings-zaal geheelenen prijkt met de beeldlenissen van de grootste Helden onzes Vaderlands die bij deze gelegenheid met een meewarig oog op hunne aanslaande Collega's neerzien Voor de schriftelijke beant woording van iedere vraag wordt een half uur of meer gege ven daarna worden de antwoorden ingenomen en beoordeeld. Ter vereenvoudiging van deze beoordeeling worden de ant woorden elk met een nummer gemerktdeze nummers loopen van 0 tot 10, en hebben ieder hunne eigen beleekenis; daarbij is 7, of ruim J van 10, voldoende. Aan 't eind van het examen worden de verkregen nummers voor iedcren Kadet opgeteld, en indien het totaal niet minder bedraagt dan van lOmaal bet aantal vragen, wordt de beoordeelde Kadet beschouwd als aan het examen in dat vak te hebben voldaan. Heeft hij weinig minder dan het vereischt aantal puntendan worden in den Raad van toezigt de omstandigheden overwogen welke hiertoe aanleiding konden geven waarbij de vroeger genoemde maandelijksehe rapporten der onderwijzers geraadpleegd wor den en indien daarbij blijktdat het niet aan den te ge ringen ijver des beoordeelden kan worden toegeschreven indien ook zijne achterlijkheid geen nadeeligen invloed op do voortzetting zijner studiën kan hebben indien hij niet in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 52