51 En thans nog een enkel woord over de Instructeurs zelve. Menig lezer zal bij de inzage van onze naamlijst uitgeroe pen hebben «wat een groot aantal Officieren en Leeraars menig ander beeft welligt reeds gedacht dat er voor een zoo talrijk personeel geen genoegzaam werk kan zijn, dat vele Offi cieren der Akademie met bun ledigen tijd geen weg moeten weten. Onze beschrijving van de inrigting van het onderwijs, zal dit welligt voor den belangstellenden en onderzoekenden lezer meer opgehelderd hebbenen wie hen te Breda vier vijf malen daags naar de Akademie ziet trekken heeft deze opheldering niet meer noodig. Verreweg de meesten hebben 20 uren 'sweeks, zoo niet meer, les te geven; voegt men nu hierbij den tijd, welke ieder tot zijne eigen voorbereiding- voor het onderwijs behoeftde vervelende en dagbedervende uren, welke besteed moeten worden aan bet nazien en ver beteren van 't schriftelijk werk der Kadets den tijd voor de praktische oefeningen, dan toch zal de onpartijdige moeten toegeven, dat het gedetacheerd zijn bij de Akademie niet, gelijk sommigen het beschouwenonder de baantjes of sine cures behoortdan toch zal hij zich met bevreemding moeten afvragen, waar en hoe de Instructeurs den tijd vinden tot het schrijven van die doorwrochte leerboekendoor velen hunner vervaardigden waarop wij in een volgend hoofdstuk terug zullen komen. En hiermede is hunne taak niet ten einde. Uit hun midden worden telkens commissiën benoemd tot het afnemen van examens van Onder-officieren of tol het uit brengen van een oordeel over velerlei krijgskundige nieuwig heden; sommigen moeten bovendien onderwijs geven aan de Officieren der Applicatie-schoolwier lessen in het hier be handelde niet opgenomen zijn anderen weder zijn belast met de dienst der politie, eene taak vol moeijelijklieden en bezwaren, tot welker behoorlijke vervulling veel dienstijverveel geduld veel kennis van het Kadettenhartveel tact vereischl wordt eene taak welke daarenboven niet geheel vrij stelt van 't geven van onderwijsaan bezigheden ontbreekt het den Officieren en Leeraars der Akademie dus niet wél vaak aan tijd om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 59