52 hun werk te verrigten. Men begrijpe ons echter wel; dit is geene klagte: er is niemand tegen zijn zin bij de Akademie en dit zou voorwaar ook niet zeer voorilcelig op de vervulling zijner taak werken. Aan de detacheering bij de Akademie zijn voordeelen verbondenwelke wij volgaarne erkennenboven dien is het bewustzijn streelend aldaar nuttig werkzaam te kunnen zijn bij de opleiding der aanstaande Officierendie kern van een goed leger. Het is ook geen ijdele zelfverheffing, geen aanmatiging van verdiensten boven anderendie in de pen van eenen daarin betrokkene ongepast en van zeer weinig beleekcnis zou zijnen die bovendien door al zijne makkers met regt afgekeurd zou worden ieder Officier en Ambte naar in welke betrekking ook geplaatstmaakt zich ver dienstelijk jegens den Staatwanneer hij zijne pligten met de meest mogelijke naauwgezetheid en ijver vervult; daartoe is geen detachèering bij de Akademie noodig. Het is bloot een protest tegen de onverdiende beschuldiging van baantjes- waarneming. Men ga bij onze andere Akademiën rond; men zoeke er eens menschendie voor een zoo gering inkomen zich zoo veel werks getroostendaar zijn het gepromoveerde Doctors en Professoren't is waaren geen onzer Officieren durft zich met deze hooggeleerde Heeren op ééne lijn te plaatsen intusschen levert het onderwijs dier Officieren vruchten op welke voor de degelijkheid en het uitgestrekt praktisch nut pleiten. Met de erkenning hiervan stellen zij zich tevreden; hiernaar te streven, is hun doel, en het verheugt hun niet weinig, dat dit nut en die degelijkheid bij het leger meer en meer op prijs gesteld worden. «Maar die Militaire Aka demie kost veel gelder kon op haar nog bezuinigd worden het personeel is te talrijk!" zoo luidden, ten minste vroe ger, telken jare de klagten in de Tweede Kamer en in vele nieuwspapieren. Och, Edelmogende Heeren en veelvermogende Schrijvers van Handelsblad en Rotterdammer, weest niet te ligtvaardig in uw oordeelonderzoekt de zaakalvorens gij het personeel te talrijk noemt, en wij zijn overtuigd, dal gij bevinden zultdat nietdan ten koste van de vruchten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 60