dien als loon in rekening wille brengen de zuivere achting en opregte toegenegenheid zijner voormalige leerlingen. Eenmaal tot den Officiers-rang opgeklommen, werden wij aldra met het geven van onderwijs aan Onderofficieren en aan Vrijwilligersdingende naar den rang van Officier, belast; door onze tegenwoordige betrekking hadden we sedert lang gelegenheid ook het Akademiseh onderwijs van naderbij te loeren kennenwe hebben dus genoegzame gegevens om de beide vijzen van opleiding onderling te vergelijken, en aarzelen geen oogenblik, aan de laatste verreweg de voor keur te geven. Dit ligt trouwens in den aard der zaak op gesloten. Bij het korps was slechts één Officier met het onderwijzen van allen, wat tol het examen vcreischt wordt, belast; bij de Akademie daarentegen worden de verschillende akken van onderwijs over meerdere personen verdeeld. Dit alléén zou reeds voldoende zijn om onze oordeelvelling te stavenmaar er is meer. Bij het Korps was liet onderwijs dikwijls bijzaak, de dienst moest er zoo min mogelijk onder lijden; toch leed zij er vaak onder, en de Adjudanten hebben wat dikwijls de Onderofficieren verwenschtwelke den cursus bijwoonden. Bij de Akademie daarentegen is het onderwijs hoofdzaaken geenerlei dienst lijdt daaronder. Bij het Korps waren de jongelieden, om lot den cursus toegelaten te wor den aan geenof aan een zeer ligt examen onderworpen van daar, dat bij velen de grondslag, waarop voortgebouwd moest w orden zeer zwak was. Op de Akademie daarentegen wordt reeds bij de toelating cene proef doorgestaan, die, wan neer men de zuiver krijgskundige vakken uitzondertbijna gelijk staat met hel door de Onderofficiers afgelegde Luitenants examen ja dit in menigerlei opzigl overtreft. Neemt men nu hierbij in aanmerking, dat de hulpmiddelen voor het onder wijs: modellen, globes, kaarten, instrumenten, bibliotheek enz., bij de Akademie ruimschoots voorhanden zijn, terwijl men, door hunne verdeeling over de verschillende Korpsen, bij ieder Regiment daarvan schaars voorzien is, dan vertrou wen we reeds een voldoend aantal luide sprekende gronden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 67