M en aan die velerlei andere oorzakenwelke met het voort duren van den vrede gepaard gaan. Inlussehen kleeftvolgens veler oordeelaan de Akademi- sclie opleiding der Officieren, die bestemd zijn bij den troep te dienennog eene groote fout. Zij komen vóór liunne aanstelling tot 2den Luitenant nooit met den soldaat in aan raking; zij kennen hem niet; zij hebben nooit gezag uitge oefend; zij hebben nooit ecnige verantwoordelijkheid gehad; zij kennen de garnizoens-, inwendige- en staldienst theoretisch, maar hebben haar nooit praktisch uitgevoerd. Juist die dienst- détailswaarvoor zij dadelijk scheep moeten gaanzijn hun vreemd. Dit alles drukt men wel eens algemeen uit, door te zeggen: hunne praktische vorming is slecht. Deze uit drukking is echter onjuist voor zoo ver zij de eigcnllijke dienst-verrigtingen voor den Oorlog betreft, die toch zeker ook ecnig gewigt in de schaal leggenen voor deze praktijk zijn zij heter gevormddan de hij het Korps opgeleide Onder officieren. Voor de vredes-dienst moeten wij het heslaan van t genoemde bezwaar erkennende ondervinding van vele jaren heeft echter voldingend bewezen, dat dit bezwaar schie lijk verdwijnt, wanneer de nieuw benoemde Luitenant onder de bevelen van een flink Kapitein gesteld zich bovendien aan de welwillende, kameraadschappelijke leiding van dege lijke makkers en slipte dienaars onderwerpt. Wij kennen reeds menig van de Akademie herkomstig Officierwiens gun stige aanleg evenzeer uitblonk hij het aanleeren der praktische dienst-verrigtingals vroeger hij zijne wetenschappelijke op kweeking. Niettemin blijft het te betreuren, dat er hij de Akademische opleiding geen middel bestaat, om in dit euvel te voorzien; daarom stellen vele belangstellende mannen voor, de Kadets aan het einde van hun vierjarigen cursusen na hel afleggen van een voldoend examen, niet dadelijk lot Officier te bevorderen, maar hen nog eerst gedurende een zestal maanden als Onderofficier bij den troep te leeren dienen hen dan goed met alle bijzonderheden van de dienst hekend te maken en eerst daarna hunne aanstelling te doen afhangen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1851 | | pagina 69