86
die een bijzönderen aanleg en eene buitengewone vlijt aan
den dag leggen en tijdens hun verblijf op de Akademie
door het verlies van hunnen vader huilen de mogelijkheid
gesteld worden, de gevorderde bijdrage te voldoen, en dien
ten gevolge verpligt zouden wezen de Akademie te verla
tenvoor eene geheele of gedeeltelijke vrijstelling der hij-
dragen in aanmerking mogen komen; terwijl minvermogende,
doch verdienstelijke Officieren en Rijks-ambtenaren almede
eene vermindering van bijdragenten behoeve hunner zoons
kunnen erlangenwanneer het voldoende blijken zaldat
hun niettegenstaande eene geregeldehoogst spaarzame ma
nier van levende geheele voldoening der bijdragen on
mogelijk is.
OVERGANG VAN HET EENE WAPEN TOT HET ANDERE.
De overgang van het wapen der Infanterie tot dat der
Kavallerieof omgekeerdkan alleen plaats hebben in de
twee eerste studie-jaren, en niet anders dan met den aanvang
van het studie-jaar. Onder dezelfde bepaling kan de over
gang van de zoo even vermelde wapens tot die der Artillerie
of Genie plaats hebbenmits de Kadet in dat geval een jaar
langer op de Akademie verhlijve. Zoodanige overplaat
singen van het eene wapen lot het andere zullen zich bepalen
tot vervulling der vacaturenwelke door andere redenenals
door bevordering van Kadets tot Officierhij de Akademie
mogten onstaan zullende echter geene overplaatsing geschie
den tusschen het tijdstip der oproeping van de Aspiranten
en dat der plaatsing van de nieuwe Kadets. Aan den Ka
det die verlangen mogt tot een ander wapen over te gaan
zal vrijheid worden gelatenzich daartoe met voorkennis
van den Gouverneur der Akademiedoor tusschenkomst van
ouders of voogden aan het Departement van Oorlog te wen
den. Wanneer een Kadet van de Infanterie tot een ander
wapen overgaatzal hij aan hel Akadcmie-fonds moeten sup-
pleerenhetgeen door hem minder werd betaald dan voor