27 de laatste week en Jan had nog niet veel uitgevoerdjuist wilde hij er zich toe gaan zetten toen er eene uilnoodiging kwam om met zijnen ouden boezemvriend en diens zuster en nog eenige andere kennissen eene buitenpartij hij te wonen. Het eind van 't verlof was zoo nabijdat het toch te erg zou geweest zijn, van dit genoegen vrijwillig af te zien, en één dag kon het nog wel lijden. Immers, op de Akademie teruggekeerd zou hij toch zeker niet dadelijk daags na zijne aankomst examen doenligt werd hem nog één dag gegeven om zich voor te bereidenen dan zou hij ook onafgebroken doorwerken. Daags na de partij voelde hij zich niet zeer welzonder dadelijk ziek te zijn stond hem het hoofd toch niet naar de studie. Dat trof nu ook ongelukkig, want zijn voornemen was nu zoo goed. O! hij zou dien dag zoo gewerkt hebben, en zeker indien hij niet aan 't examen voldoet, is die akelige hoofdpijndag er schuld van. 's Anderendaags kon hij zijn Geschiedkundigen Cursus nergens vinden en toen hij er een uur vruchteloos naar gezocht had, vond hij het niet meer der moeite wraardig zijne Aardrijkskunde bij de hand te nemenbovendien het vergeefs zoeken naar iets heeft een verderfelijken invloed op de hersenen, die zich daarbij in allerhande gissingen ver diepen, en alle geschiktheid tot verdere inspanning verliezen. Is het nu niet om medelijden met den armen Jan te hebben? Hij zou zoo innig gaarne aan 't werk gelogen zijn, doch alles spande zamen om het hem te beletten, zelfs de natuur was hem vijandig; want O! het was die laatste dagen zoo af mattend heet, dat het studeeren onmogelijk was. Neen Jan kon niet wrerkcn en 'tzou eene barbaarschheid geweest zijn zoo iets van hem te vergen. Een bewijs toch dat zijn wil goed wasden avond vóór zijn vertrek nam hij eene heelc kaars mee naar zijne slaapkamer, om bij haar licht een groot deel van den nacht te studeeren. Maar, o ramp! Naauw was hij een uur ingespannen bezig geweest, of bij ongeluk snuit hij de kaars uit, en daar hij geen lucifers bij de hand had, moest hij het immers wel opgeven. Met een beklemd gemoed

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 117