52 «Ook in mijn boezem woont en klopt een jeugdig hart «Dat wel gevaar en dood, maar niet de liefde tart. «Doch Rome is mijne bruid; haar heb ik trouw gezworen, «En 'k mag geen audren wenschdan haren wensch slechts, hooren «Maar niets weerhoudt uw min; ook ik weerstreef die niet: «Geniet het blij geluk, dal u uw noodlot biedt. «Ontvang uw bruid terug; haar schoonheid was mij heilig, «En zij, door mij beschermd, voor eiken woestaard veilig: «Zij is voor u bewaard, opdat ze, als gift van mij, «Een gave mij en u en Rome waardig zij. «De losprijs, dien gij mij voor haar hebt aangeboden, «Zij u ter huwlijksgiflik heb geen goud van nooden Maar 'k eisch slechtsdal ge een vriend van 't volk van Rome zijt «Een trouwe vriend in vrede, en bondgenoot in strijd. «En zoo gij mij uw trouw en vriendschap waard kunt schatten, Zoo weetdat Rome's wal er velen mag bevatten «In alles mij gelijk; en dat geen volk op aard «Zoo zeer Ie vreezen is, of meer uw vriendschap waard."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 122