42 door dezen met een vendel naar Coevurden gezondenterwijl aan IIoiienloiie van wege de Staten het hevel over een dekkings- korps in ?t Overijsselsche werd opgedragen, daar men wel begreepdat Parma den Graaf van Rennenberg met kracht zon trachten te ontzetten; maar wat was er te wachten, waar de zenuwen van den oorlog, geld en soldaten (of juister geoefende manschappen), schier ten eenen male ontbraken? Bij gewone aanvoerders niets of althans niet veel; doch ook in deze om standigheden bewees v. d. C. den Slaatschen groolc dienst door zijne onwrikbare wilskracht en nimmer versagende onvervaard heid. Rennenbergs afval toch had aller gemoederen in die streken met schrik geslagen, en ook zij die bij het schijnen van de zon des voorspoeds geduldig hel aangrocijcn van den achterstand der hun verschuldigde soldij hadden aangezien begrepen dat de kans op afrekening spoedig geheel verkeken wezen zou en weigerden alle verder dienstbetoon. Gelukkig r dat zulks het eerst bij v. d. C.'s vendel voorviel: want in hem vonden zij hun manen verkeerd geplaatste meewarigheid zou hun bij menig ander bevelhebber eenen steun verschaft hebbendie op de ontbinding van alle nog beschikbare en zoo spaarzame strijdkrachten ware uitgeloopen. V.d. C. echter, schoon werkelijk begaan met hunne billijke grieventracht aanvankelijk door welmccnendedoch ernstige toespraak de muiters, vermoedelijk meest vreemde huurlingen, lot hunne plichtsbetrachting terug te brengen maar ziende dat zulks niet baatlaat hij door de weinige getrouwen onmiddellijk vijf der belhamels gevangen nemen en aan eenen paal binden T en gelast hij, toen ook nu nog de muitelingen in hun verzet volhardden, ze op staanden voet ter neder te schieten. Bereids zijn er drie gevallen, toen allen zich onderwierpen en v. d. C. even wars van nutteloos bloedvergieten als van ontijdige zwakheidlaat zich hierop verbidden den beiden overigen lijfsbehoud te schenken. Ilij had toch zijn cloelr handhaving der krijgstucht, volkomen bereikt, en de geest van muiterij, die lot alle overige benden dreigde over te slaanen bereids eenmaal den ridderlijken Lodewijk van Nassau zoo duur kwam

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 132