50 lafaard of ccn helden hel is de gebieder die in de voort varendheid van zijn karakter, in de standvastigheid van zijnen moed, in de volharding van zijne geestkracht den draad bezit, om de gemoederen der aan zijne leiding toevertrouwde vol gelingen mee te slepen. Dit te doen is plichten om dien plicht altijd naar eisch te kunnen volvoerenmoet de aan staande aanvoerder reeds vroegtijdig en menigwerf zijne ge dachten over den invloed van zijn meeslepend voorbeeld laten^ gaan. Daardoor en daardoor alleen komt hij op de ware hoogte van zijn zoo gewichtig standpunt. Om dien invloed te ver werven liet v. d. C. dan ook trouwens geen eerlijk middel onbe proefd nu eens schonk hij op staanden voet den wakkeren Aart van Groningendie onder eenen dichten kogelregen met een lederen emmer tusschen de tanden de gracht overzwemt om het in brand gestoken hamei vóór de Gastliuis-poort te blusscheneen handvol daalders uit eigen beursdan weder poogde hij met onverdroten ijver der burgerij aan Ie toonenhoe zij zich best tegen 't geschutvuur dekken kon maar leende zij hem willig gehoor zoo lang hij slechts de oude sleur volgdenaauw komt hij met een of anderen nieuwen voorslaghoe schrander ookte berdeof betweters als ze kere Koen Dirkszoon een oudgediende en gezeten burger verhieven luide hunne stem er tegen, en de welmeenende v. n. C. zag zijnen raad versmaden, of zich slappelijk bij den arbeid ondersteunen Zoo ijverde hij lang te vergeefs voor het opwerpen cener kade om de grachtzoo ter dekking van den hoofdwalals ter verwerving van eenen gedekten weg waarin men zich verzamele* en op den belegeraar uitvallen kon. Ja, toen Rennenberg niet ver van de Gasthuis-poort eene hooge kat had opgeworpenen de genoemde poort van achter deze kat bestookte; begrepen de burgers niet beter te kunnen doendan de poort geheel met grond te vullen en alzoo ook de schietgaten daarin onbruikbaar te maken die nog eenigermate ter flankeering strekten. Te vergeefs ried v. d. C. hun afhet ligchaam van zijn armen te berooven en maande hij hen aande poorten liever door een gedcklen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 140