So
weinig ontstemde, vaak wanhopige, en niet zelden onredelijke
menigte. Toen de gloeijende kogelregen uit 'svijands geschut
schier een iegelijk behalven v. d. C. en zijne manhafle mede
standers Reerenbroek en Austria, den schrik om 't hart deed
slaanwas 't geen wonder dat de burgerij samenschooldeen
luide op onderhandeling aandrong. Onverwijld verzamelt nu
v. d. C. eenige manschappen, begeeft zich met de twee ge
noemde Luitenants naar de markt te midden der menigte
en drijft haar met eene forsche toespraak over hare flauw
hartigheid uiteen. Slechts enkelen blijven staanen weldra
vat een slachter uit hun midden het woord op en vraagt
hem driest weghoe het ten laatsten zou gaanals er niets
meer te eten viel? Even snel als afdoend luidde v. d. C.'s
antwoord: «daar is het nog lang niet aan toe, en komt het
zoo ver dan zullen we u schelmen en uws gelijken hel eerst
opvreten." Den slachter was de mond gesnoerd en v. d. C.'s
vastberaden geestkracht zegevierde. Niet altijd echter ge
lukte het hem zoo spoedig de opgewonden menigte te be
daren en vooral niet toen Rennenberg met eenen brief vol
schamperen hoon aan v. d. C. een pakket had doen toekomen,
vervuld van de lasterlijkste aantijgingen tegen deit Prins van
Oranje. Onze held, beseffende dat het van groot belang was
den Prins bij de burgerij in onhezwalkte eere te houden, en dat
Rensenbergs opzet hel best verijdeld werd door het gedrukte
lasterschrift niet hekend te maken repte aan niemand van den
inhoud des briefs, en nu hadden zijne benijders en belagers
ruimschoots gelegenheid ter verspreiding van 't gerucht, dat
v. d. C.die steeds zoo overmoedig sprakzoo laag op anderen
neerzag, met den vijand heulde. De laster vond slechts al
te gretig gehoorweldra was er eene woedende menigte op
de been, en verkeerde v. d. C. zelfs in lijfsgevaar: niet dan
met moeite wist hij dit maal den oploop te stillenen zond
hij voorts aan Rennenberg een waardig antwoord met bondige
wederlegging van het lasterschrift. Soms evenwel moest
ook hij oogenscliijnlijk toegeven aan de raadslagen van ver
vaardheid of onverstand, wilde hij erger onheil voorkomen;