toeschouwers zien er iets wonders in, en v. C. aarzelt geen oogenblik liet te verklaren voor een zinnebeeld der drievuldig heid Godsdie ook den wankelmoedigen Israëlieten dergelijke spijze toezondook onsburgersdus luidde zijn taal, «zal Ilij voorzeker spijzigen, maar aangezien er drie veldhoenders zijn, zoo zal dit niet geschieden dan over drie weken, daar men Hem zoo weinig vertrouwt." De nog zoo bijgeloovige schare berustte in deze zonderlinge voorspelling, en 'tvreemdst van allen is, zegt een der geschiedschrijvers dier dagen, dat liet ontzet juist op het laatst der derde week voltooid werd Norrits tochwiens macht allengs tot ongeveer 4,000 man was aangegroeid, en die tevens van genoegzaam geschut voorzien was, begon meer door te tasten, en werd door v. d. C. en de zijnen wakker geholpendaar deze thans telkens ecnen uitval op 's vijands werken waagden, al was het dan ook niet altijd met gewensehten uitslag. Rennenberg zag zich ten laatsten onophoudelijk zoo fel van weerskanten bestokenen leed spoedig zoo gevoelige verliezen, dat hij in den loop van den 25slc" Februarij het beleg opbraken zijnen onversaagden tegenstrever de schoonste vrucht van zoo veel beleid van zoo veel volharding deed inoogstcn. Vier maanden loch had v. n. C. de verdediging van 'tvcege, zoo slecht versterkte 'Sleenwijk volgehoudenvier maanden had hij met zeer bekrompen middelen en onder voor den aanvoerder hoogst bezwarende omstandigheden den overmacht igen vijand het hoofd geboden alle hinderpalen der verdediging, en die waren vele, had hij alleen door zijne kracht van willen, denken en handelen, overwonnenen ten laatsten zegevierden zijne herhaalde zoo moedvolle verzekeringen, den Staten gedaan! Rennenberg moest aftrekkenen wij zeggen niet te veelmet te beweeren dat van oer Corputs onwankelbare volharding tot die uitkomst leidde, dat hij de ziel der verdediging geweest wasniettegen staande hem nooit de opperste leiding opgedragen werd. liet beleg en ontzet van 't vcege Sleenwijk in hunne bijzonderheden te schetsenlag niet in ons plananders voorzeker ontleenden wij nog menig opmerkclijken trek uit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 145