72
maken, en men zou willen, dat de mensch den grond
der koningrijken outzage, wanneer het te doen is, 0111 er
het zaad van vooruitgang of van het verstandelijk leven te
doen ontspruiten! Ongerijmdheid en zotternij!
«Men moet den oorlog en de legers anders begrijpen. Wat
is de oorlog Hij isin de ondoorgrondelijke plannen der
Voorzienigheid, eene bron van leven en herschepping; hij
is eene bestendige noodzakelijkheidnaast den mensch ge
plaatst, om op zekere tijden diens verzwakte of verslapte
spieren weder veerkracht te geven; hij is eene weldadige
plaag. Wat is het leger liet is de ploeg des vooruitgangs
het is de stroom, die de vlakte vruchtbaar maakt, terwijl
hij den berg verwoest; het is de dorschvlegelwelke het
graan tevoorschijn brengt door de korenaren te verpletleren;
het is het zwaarddat lot in onzen boezem de dwalingen
van het menschdom nedervelt; het is het kwaad, dat het
goed voortbrengt. Het leger is de vereeniging van menschen,
bestemd om kracht te geven aan de wet, zoo wel in het
binnen- als buitenland de wet nu in het buitenland is het
regt der volkenof die regels van algemeene billijkheid
welke aan andere mogendheden voorschrijvenons noch in
onze eer noch in onze belangen te kwetsen."
Na aldus met klem van redenen de noodzakelijkheid, de
onvermijdelijkheid, zelfs vaak liet nut van den oorlog aan
getoond te hebben, waaruil natuurlijk de onmisbaarheid dei-
legers moest voortvloeijen11a op deze en meer andere gronden
aangetoond te hebben, dat de Vrienden van den Vrede eigentlijk
bij hunne waanzinnige poging tot afschaffing van den oorlog
handeldenals hadden ze Gods werk beschouwd en onvolmaakt
bevonden, en als wilden zij dit verbeterenneemt de wel
sprekende wederleggcr dezer Utopisten de zedelijke elementen
van den krijgsstand in oogenschouw. Alles wal hij daarvan
zegt, is volkomen geschikt om hem, die zich aan de loopbaan
der eer toewijdtniet alleen met lust en liefde voor zijne
schoone roeping te bezielen; maar de vele grootschc deugden,
welke in deze schildering aan het waardig krijgsmanstype