79 bestemd zijtreeds spoedig cene voorname plaats in dat gild in te nemen voelt ge nietdat u nog veel ontbreekt om de onvoorwaardelijke toepassing te verdienen van al het schoone en goededal hierin van den krijgsman gezegd wordtmaar haakt gij er ook niet tevens naarmeer en meer aanspraken op die toepassing te verwerven? Met dat doel vooral, schreef ik het vleijend en toch gelijkend portret voor u af. Iedere karaktertrek van den waren krijgsman, die daarin afgebeeld is, verdient onze ernstige overweging; 'tis goed en noodig, dat wij er ons-zelven aan toetsenen zelfs na jaren lang in de gelederen geslaan te hebben zullen we er nog vaak trekken in aantreffendie ons ontbrekendie we ons eigen moeten maken om onze plaats op eene waardige wijs te vervullen. De schoolwaarin uwe militaire opleiding voltooid wordt is het leger zelf. Daar leert de jonge Officier inzienhoe weinig het door hem geleerde beteekent, in vergelijking van alles wat hem nog te leeren overblijft hoe bespottelijk zijne persoonlijke ingenomenheid met eigen militaire kunde is wanneer hij zich vergelijkt bij die ondervindingrijkenwelke door eene veeljarige praktijk zijne weinigjarige studie in de schaduw stellen, en op wier voetspoor hij zich verder vormen en bekwamen moet; hoe vooral zijn militair karakter nog ge vestigd, gesterkt en ontwikkeld moet worden, waartoe eene werktuigelijke dienstverrigting op verre na niet toereikend is maar vooral eene opzettelijke studie der hem omringende militaire karakters vereischt wordt; hoe noodzakelijk de regel matigheid, de ervaring, de stiptheid, de krijgstucht en de liefde voor den krijgsstand zijnen hoe men onder de be oefening dezer deugden zich-zelven leert verloochenenhoe behartigenswaardvooral in onzen standdie gulden spreuk blijft: «weinig praten, maar veel doen Wil de Officier een volkomen bruikbaar en waardig aan voerder worden en blijvendan moet hij zich schier onaf gebroken met zijn beroep bezig houden, zich met lijf en ziel aan dat beroep toewijden welks eischen menigvuldig genoeg zijn om al zijn ledigen tijd in te nemen. Verzuimt hij dit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1852 | | pagina 169