DE EERSTE SCHEEPSSTRIJDEN DER NEDER
LANDERS TEGEN SPANJE.
Telkens wanneer wij op het binnenplein van het gebouw
der Militaire Akademie de beeldtenissen zien van de helden
en groote veldlieeren der oudheiddan komt bij ons de
vraag op: waarom zijn deze daar? Waarom zijn daar geen
beeldtenissen van Nederlanders? Zeker de Grieksche en
Romeinsche namenonder die beeldtenissen geplaatsther
inneren ons aan groolsche roemrijke daden aan schitterende
wapenfeiten, aan heldendeugd en oorlogs-genieen dat zijn
herinneringen, die niet dan weldadig kunnen werken op eene
jongelingschap wier bestemming het iseenmaal voor het
Vaderlandop het slagveld of op den oceaangevaar en
dood te braveeren. Maar anders hoe vreemd zijn ons die
namen; vreemd door het tal van eeuwen, dat ons van de
oudheid scheidt; nog meer vreemd door onze maatschappelijke
instellingen, onze wetten, onze zeden, zoo hemelsbreed ver
schillende van de maatschappelijke instellingenwetten en
zeden der Ouden! Waarom niet, uit nieuweren lijd, uit
eigen land die voorbeelden der dapperheid en krijgsdeugd
genomen? Meer levendig zal de verbeelding worden op
gewekt, meer krachtig en duurzaam zal de indruk zijn,
wanneer gij ons de groote daden herinnert van een land
genoot dan wanneer gij ons in de grijze oudheid terugvoert
om de fabelachtige verhalen der tochten cn verrichtingen van
den veroveraar Alexander te vermelden.
En de geschiedenis van ons Vaderland levert even schit
terende en groolsche tijdperken op als de geschiedenis van
ieder ander volk der aardecn Nederlands grond is even